Kentia Palm verzorgen: alle tips en info voor een gezonde kamerplant

De kentia palm komt van Lord Howe Island, een eiland ten oosten van Australië. Daar groeit hij onder de botanische naam howea forsteriana. In de natuur kan hij tot wel tien meter hoog worden. Als kamerplant blijft hij een stuk compacter, maar niet minder indrukwekkend.

In de 19e eeuw sierde deze palm de woningen van Britse aristocraten. Tegenwoordig is hij geliefd vanwege zijn rustige uitstraling en eenvoudige verzorging.

De Kentia palm houdt van licht vochtige grond. Geef gemiddeld één keer per week water, afhankelijk van het seizoen. Laat de bovenste laag aarde eerst licht opdrogen voordat je opnieuw giet. In de winter is minder water nodig – eens per 10 tot 14 dagen is vaak genoeg. Te veel water kan wortelrot veroorzaken. Gebruik bij voorkeur lauw water.

Deze palm doet het goed op een plek met veel indirect licht. Zet haar bijvoorbeeld bij een raam op het noorden of oosten. Vermijd fel direct zonlicht: dit kan de bladeren doen verkleuren of verbranden. Bij te weinig licht zal de groei afnemen. In de zomer kan ze eventueel naar buiten, maar alleen op een beschutte schaduwplek.

In het groeiseizoen (lente tot vroege herfst) mag je de Kentia palm om de 4 weken bijmesten met vloeibare kamerplantenvoeding. Gebruik een halve dosering van wat op de verpakking staat. In de winter is voeding niet nodig. Overbemesting kan schade veroorzaken aan de wortels.

De Kentia palm is niet giftig voor huisdieren of mensen. Dat maakt haar een veilige keuze voor gezinnen met kinderen, katten of honden. Toch is het altijd verstandig om planten buiten bereik van nieuwsgierige huisdieren te houden.

Verpot jonge Kentia’s om de 2 à 3 jaar, bij voorkeur in het voorjaar. Gebruik een pot die iets groter is dan de vorige en kies voor luchtige potgrond voor palmen. Oudere exemplaren hoef je minder vaak te verpotten – eens in de 4 tot 5 jaar is vaak voldoende. Zorg altijd voor een goede drainage onderin de pot.

De Kentia palm is redelijk sterk, maar gevoelig voor spint, schildluis of wolluis bij droge lucht. Controleer regelmatig de onderkant van de bladeren. Vergeet niet om af en toe te sproeien of stof te verwijderen. Gele bladeren duiden vaak op te veel water of een tekort aan licht.

Stekken via blad of stengel is bij de Kentia palm niet mogelijk. Vermeerderen gebeurt meestal via zaad, wat een traag proces is. Dit gebeurt vrijwel uitsluitend bij kwekers. Voor liefhebbers is het dus beter om een jonge plant aan te schaffen in plaats van zelf te stekken.