Alocasia verzorgen: alle tips en info voor een gezonde kamerplant

De Alocasia vindt zijn oorsprong in de tropische regenwouden van Zuidoost-Azië. Daar groeit ze onder het bladerdak van grotere bomen, in warme en vochtige omstandigheden. Dit verklaart waarom de plant ook binnenshuis graag op een warme plek staat met hoge luchtvochtigheid en gefilterd licht. De tropische achtergrond van deze plant maakt haar geliefd bij plantenliefhebbers die houden van een groene blikvanger.

Alocasia’s houden van een licht vochtige grond. Geef dus regelmatig kleine hoeveelheden water, maar laat de bovenste laag van de potgrond altijd een beetje opdrogen tussen gietbeurten. In de zomer vraagt de plant meer water dan in de winter. Gebruik lauw water om temperatuurschokken te voorkomen. Laat nooit water onder in de pot staan, want de wortels kunnen daar slecht tegen.

De Alocasia heeft veel licht nodig, maar geen direct zonlicht. Fel zonlicht kan de bladeren verbranden, dus zet de plant op een plek met veel indirect licht. Een raam op het oosten of noorden is vaak ideaal. Draai de plant af en toe om scheve groei te voorkomen. Bij te weinig licht stopt de groei en worden de bladeren zwakker.

Tijdens de lente en zomer heeft de Alocasia baat bij extra voeding. Geef om de twee weken een vloeibare kamerplantenvoeding, verdund volgens de instructies op de verpakking. In de herfst en winter is bijvoeden niet nodig. Overbemesting kan leiden tot wortelschade of vergeelde bladeren, dus geef liever te weinig dan te veel.

De Alocasia is licht giftig voor mensen en huisdieren. Het sap in de bladeren en stelen kan irritatie veroorzaken of maagklachten bij inname. Plaats de plant dus buiten bereik van huisdieren en kleine kinderen. Draag bij het verpotten eventueel handschoenen als je een gevoelige huid hebt.

Verpot je Alocasia om de twee jaar, bij voorkeur in het voorjaar. Kies een pot die een maat groter is dan de vorige en gebruik luchtige potgrond. Voeg eventueel perliet of kokosvezel toe voor een betere drainage. Een pot met drainagegaten is belangrijk om wortelrot te voorkomen. Na het verpotten heeft de plant een paar weken nodig om bij te komen.

Verpot je Alocasia om de twee jaar, bij voorkeur in het voorjaar. Kies een pot die een maat groter is dan de vorige en gebruik luchtige potgrond. Voeg eventueel perliet of kokosvezel toe voor een betere drainage. Een pot met drainagegaten is belangrijk om wortelrot te voorkomen. Na het verpotten heeft de plant een paar weken nodig om bij te komen.

Alocasia’s zijn gevoelig voor spint, trips en wortelrot. Deze problemen ontstaan vaak bij lage luchtvochtigheid of een te natte grond. Houd de bladeren schoon door ze regelmatig af te nemen met een vochtige doek. Besproei de plant af en toe met water om de luchtvochtigheid te verhogen. Gele of bruine bladeren zijn vaak een teken van stress.

Het stekken van een Alocasia gebeurt via wortelknollen. Tijdens het verpotten kun je deze knollen scheiden als ze een eigen groeipunt hebben. Plant ze in een aparte pot met licht vochtige aarde. Zet ze op een lichte, warme plek en geef regelmatig een beetje water. Na enkele weken zullen de eerste nieuwe bladeren zich laten zien.